Bijna honderd jaar lang zijn de Van Gendthallen het toneel geweest van bijzondere, soms opzienbarende innovaties in de machine-industrie. Vanaf volgend jaar opereert het kwintet geschakelde hallen als epicentrum voor pioniers in technologie, kunsten en design. De benodigde restauratie en renovatie van het leegstaande Rijksmonument verloopt volgens een evenzeer vernieuwend concept, ontwikkeld door het team Van Gendt Hallen met Braaksma & Roos Architectenbureau.
Leidende ambitie binnen het herontwikkelingsproject is om via innovatief restaureren en renoveren en betekenisvol hergebruik van bestaande constructies en bouwdelen de toon te zetten voor toekomstige herontwikkelingsprojecten. Daarnaast dient het project een belangrijke bijdrage te leveren aan de duurzaamheidsambitie van de gemeente Amsterdam. Daartoe worden de daken van de hallen belegd met pv-panelen, zowel op de dichte als in de beglaasde delen. De vloeren worden toegerust met lage-temperatuurverwarming en -koeling. Warmte en koude worden uit de bodem gehaald met behulp van een warmtepomp.
Ook de authentieke stoomkappen keren terug, ditmaal met isolerend vacuümglas in de bestaande gietijzeren profielen. Ze staan garant voor regelbare ventilatie van de hallen en ‘repareren’ het profiel van het complex. Door de comeback van de kappen gaat de oude spoorlijn, vroeger de logistieke koppeling tussen de vijf hallen, opnieuw verbindend werken als centrale promenade. Middels de promenade, horecavoorzieningen en verschillende, publiektoegankelijke functies gaat het hallencomplex een hechte relatie aan met Oostenburg, een voormalig industrieterrein aan het IJ dat gaandeweg wordt omgevormd tot woon-/werkgebied.
De Van Gendthallen zijn eind 19e eeuw ontworpen door (en vernoemd naar) A.L. van Gendt. Hij heeft de vijf verschillende, geschakelde hallen opgevat als een ‘flexibele schil’ die is berekend op voortdurend veranderend gebruik. De primaire functie is altijd industrieel geweest, maar vanuit de pragmatiek van die hoofdfunctie is het complex steeds weer aangepast aan nieuwe gebruikseisen, bijvoorbeeld door openingen in de gevels te maken of deuren dicht te zetten.
Ondanks deze veranderingen hebben de constructieve componenten van het complex, waaronder de robuuste vakwerkkolommen en de ragfijne kapconstructies de tand des tijds goed doorstaan. Na de transformatie blijven ze een sleutelrol spelen in de ruimtelijke beleving van de hallen. Ook toenmalige installaties, hijsconstructies en bovenloopkranen, zelfs de lijnen en cijfers op wanden en vloeren, blijven bewaard om het industriële verleden te laten herbeleven.
Wellicht de meest radicale ingreep is de invoeging van een nieuwe stalen ‘bok’. Deze bok loopt vanuit de buitenste hal door een grote opening in de zijgevel door tot boven de nieuwe binnenhaven met aanlegsteiger. Hierdoor krijgt het vervoer van bezoekers en goederen over het water directe toegang tot het complex. Op haar beurt krijgt het complex vanaf het water een vernieuwd stoer aangezicht.
De bok is uitgevoerd als vrijstaande constructie, met vier V-vormige poten op een betonnen fundering en daarbovenop een doosvormig volume met een inpandige houten verdiepingvloer, rondom de gevels een stalen roostervloer voor de glazenwassers, en een dak van geïsoleerde staalplaat. De doos gaat dienst doen als evenementenruimte.
Om de nieuwe functies te accommoderen, worden in elke hal nieuwe staalconstructies ingebracht, geplaatst op eigen funderingen en ingevuld met staalplaat-betonvloeren voor de verdiepingen. Met deze lichtgewicht vloeren zijn overspanningen gemaakt van 3,5 tot 8,6 m., bij vloerbelastingen variërend van 3,7 tot 5,5 kN/m2.
Omwille van de uniforme uitstraling – de onderzijde van de vloer blijft immers in het zicht – is voor alle verdiepingvloeren eenzelfde type staalplaat-betonvloer toegepast. In de vloeren met een grotere overspanning zit wat meer en zwaardere wapening. Naast wapeningstaven en -netten bieden de vloeren ook plaats voor de leidingen van de vloerverwarming en -koeling. De onderzijde van de vloer wordt uiteindelijk eenduidig afgewerkt met een zwarte coating.
Door de komst van de nieuwe staalconstructies is beschikbare vloeroppervlakte opgekrikt met zo’n 13.000 m2 naar in totaal 25.700 m2.
Waar ooit locomotieven werden gebouwd, scheepsschroeven gegoten en de eerste dieselmotoren vervaardigd, gaan straks kunstenaars, (startende) technologische ondernemers aan de slag, komen wijkbewoners op bezoek, bijvoorbeeld voor een kijkje in het technologie-museum van Studio Drift en zijn de Van Gendthallen weer ‘teruggeven aan de stad’.
Omvang: 25.700 m2 • Locatie: Jacob Bontiusplaats, Oosterburgereiland, Amsterdam • Verwachte oplevering: 2026• Start uitvoering: zomer 2024 • Opdracht: Van Gendthallen B.V. • Ontwerp: Braaksma & Roos Architectenbureau • Projectmanagement: Peak Development • Constructief advies: IMd Raadgevende Ingenieurs • U.O.: Sophia Engineering • Installatie-advies: Ingenieursburo Linssen • Advies bouwfysica en brandveiligheid: Nelissen ingenieursbureau • Staalconstructies (engineering, fabricage, montage): Vic Obdam Staalbouw • Staalplaat-betonvloeren: Tullingh & Partners • Impressies: Braaksma & Roos • Historische foto’s: Werkspoormuseum • Foto’s bestaande situatie en uitvoering: Braaksma & Roos en IMd • Redactie: Arend Dolsma (Bouwen met Staal), juli 2025