Nieuws

Vraag naar personeel in de bouw onverminderd groot

20 november 2025 Transformatie en renovatie van de bestaande gebouwenvoorraad, groot onderhoud en vernieuwing van wegen, bruggen en tunnels, de transitie naar een circulaire bouweconomie. De Nederlandse bouw staat voor belangrijke, grootschalige opgaven. En dat maakt dat de bouwsector nog altijd dringend behoefte heeft aan verse arbeidskrachten. In veel geledingen van de bouw is de […]

Conditiemeting vanuit de ruimte

21 oktober 2025 Voor het beoordelen van de constructieve veiligheid en mogelijke veiligheidsrisico’s bij bruggen dient zich een nieuwe methode aan: MT-InSAR. Door meer gangbare inspectietechnieken te combineren met data van satellieten zijn eventuele risico’s meer nauwkeurig in te schatten en daarmee het onderhoud en eventuele versterkingen slimmer te plannen. MT-InSAR staat voor Multi-Temporal Interferometric […]

Normen vrij toegankelijk

15 oktober 2025 Om de bouw van nieuwe woningen te versnellen, voert het Rijk sinds vorig jaar het programma STOER. STOER staat voor Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Eisen en Regelgeving. Doel van het programma is, de volledige naam geeft ’t al prijs, om de regeldruk op de woningbouw te verminderen zodat het bouwen sneller, goedkoper […]

Vraag naar personeel in de bouw onverminderd groot

20 november 2025

Transformatie en renovatie van de bestaande gebouwenvoorraad, groot onderhoud en vernieuwing van wegen, bruggen en tunnels, de transitie naar een circulaire bouweconomie. De Nederlandse bouw staat voor belangrijke, grootschalige opgaven. En dat maakt dat de bouwsector nog altijd dringend behoefte heeft aan verse arbeidskrachten. In veel geledingen van de bouw is de vraag naar personeel ook nog steeds groter dan het aanbod aan mogelijk geschikte kandidaten.

Het vinden van voldoende, gekwalificeerd personeel is al jaren een bouwbrede zorg. Maar in de grond-, weg-, en waterbouw is de behoefte op dit moment wel het grootst en meest urgent. De meeste vacatures in de bouw hebben van doen met infrastructurele projecten, van ontwerp- en bouwwerkzaamheden aan wegen en bruggen tot en met het aanbrengen van kabels en leidingen.

In het eerste halfjaar van 2025 telde de infra-sector zo’n 2.700 vacatures. Het leeuwendeel hiervan staat open voor (constructief) adviseurs, ontwerpers en constructeurs. Ook werkvoorbereiders en uitvoerders blijken hard nodig, getuige de 1.050 respectievelijk 900 nog openstaande arbeidsplaatsen.

Banengroei houdt aan

Hoewel recent iets geslonken, de groei van banen in de bouw blijft aanhouden. Deels is dat terug te voeren op de actuele opleving van de nieuwbouw. Sinds vorig jaar zit de afgifte van bouwvergunningen in de lift en dat creëert extra werkgelegenheid. Vooral het aantal vaste banen bij bedrijven en bureaus groeit. Dat zit ‘m onder meer in de aangescherpte regels rondom schijnzelfstandigheid. Hierdoor maken meer zzp-ers de overstap naar een betrekking bij een bedrijf. Daarnaast heeft de vergrijzing flinke impact. Komende jaren moet worden voorzien in de opvolging van veel oudere medewerkers die hun pensioengerechtigde leeftijd bereiken.

UWV en EIB

Ook het UWV trekt ten strijde tegen het tekort aan personeel in de bouw. Zo stimuleert het instituut bedrijven om breder te werven onder werkzoekenden en te investeren in arbeidsomstandigheden en persoonlijke ontwikkeling om personeel vast te houden. Daarnaast kan werk efficiënter worden georganiseerd via automatisering van bedrijfsprocessen en (daarmee) het anders verdelen van taken.

Ook het potentieel van zij-instroomtrajecten valt beter te benutten, vindt het UWV. Samen met werkgevers en onderwijsorganisaties zijn al programma’s opgezet voor kansrijke beroepen in de bouw, zoals BIM-modelleurs, werkvoorbereiders en specialisten op het terrein van verduurzaming zoals energieprestatie-consultants.

Een substantieel deel van de nieuwe arbeidskrachten die de bouwsector de eerstkomende jaren nodig heeft, moeten komen uit de zijinstroom, zo laat het EIB weten in haar publicatie Trends op de arbeidsmarkt 2025–2029.

Tussen 2026 en 2029 moet de bouw er zo’n 75.000 nieuwe voltijds arbeidskrachten bijkrijgen. Hiervan kunnen 50.000 medewerkers intreden vanuit het reguliere onderwijs. De overige 25.000 medewerkers moeten komen uit andere beroepssectoren, herintreding of arbeidsmigratie.

Voor de komende drie jaar gaat het EIB ervan uit dat de bouwproductie jaarlijks zo’n 3 procent toeneemt.

  • Foto: Plaatsing roldeur Keersluis Kornwerderzand, Afsluitdijk (Rijkswaterstaat, SBE/Arcadis/Blom Bouw & Infra, Levvel, HSM Offshore).

21 oktober 2025

Voor het beoordelen van de constructieve veiligheid en mogelijke veiligheidsrisico’s bij bruggen dient zich een nieuwe methode aan: MT-InSAR. Door meer gangbare inspectietechnieken te combineren met data van satellieten zijn eventuele risico’s meer nauwkeurig in te schatten en daarmee het onderhoud en eventuele versterkingen slimmer te plannen.

MT-InSAR staat voor Multi-Temporal Interferometric Synthetic Aperture Radar. De methode is het resultaat van onderzoek onder leiding van Dominika Malinowska, verbonden aan de TU Delft en University of Bath. Onder haar aanvoering heeft een internationaal team de gesteldheid van meer dan 700 bruggen met grote overspanningen, wereldwijd, bestudeerd. Door de gegevens van sensoren aan lokale brugdelen te koppelen met data uit monitoring door satellieten in de ruimte, blijkt een meer volledig beeld te ontstaan van de staat van de brugconstructie.

De inzet van MT-InSAR kan volgens de onderzoekers een waardevolle aanvulling zijn op de meer traditionele monitoring. Immers, visuele inspecties vinden slechts enkele keren per jaar plaats en zijn niet geheel ontdaan van subjectiviteit. Kleine gebreken kunnen ook snel over het hoofd worden gezien. Met behulp van sensoren aan de brug is een voortdurende bewaking van de veiligheid wel haalbaar, maar de meeste lange bruggen in de wereld (volgens de onderzoekers meer dan driekwart) is hier niet mee toegerust. Monitoring vanuit de ruimte kan dan zeer behulpzaam zijn, zeker bij bruggen die zich in afgelegen gebieden bevinden.

Breed toepasbaar

Met MT-InSAR zijn minuscule bewegingen, zoals verplaatsingen over een paar millimeter, ‘realtime’ te detecteren zodat eventuele risico’s sneller boven water komen. Dat gebeurt met satellieten die langzame processen zoals verzakkingen en aardverschuivingen kunnen registreren en dat over grote gebieden.

Via MT-InSAR beschikken brugbeheerders voortdurend over actuele, ‘harde’ data over de conditie van hun bruggen en hebben ze sneller inzicht in eventuele veiligheidsrisico’s. Mede dankzij publicaties in wetenschappelijke media zoals recent Nature Communications, heeft de nieuwe technologie al bekendheid verworven binnen academische kringen. De praktijk doet echter nog maar sporadisch beroep op MT-InSAR. Malinowska en haar team hopen dat het onderzoek aanmoedigt tot bredere toepassing. Het potentiële toepassingsgebied is in elk geval ruim: ‘meer dan 60 procent van alle bruggen met grote overspanningen zijn geschikt voor MT-InSAR.’

  • Het volledige onderzoeksverslag en een korte samenvatting zijn te vinden op research.tudelft.nl
  • Foto: Akashi Kaikyo Brug tussen de eilanden Honshu en Awaji, met een totale lengte van 3.911 m. en een hoofdoverspanning van 1.991 m. © Novoceram.

15 oktober 2025

Om de bouw van nieuwe woningen te versnellen, voert het Rijk sinds vorig jaar het programma STOER. STOER staat voor Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Eisen en Regelgeving. Doel van het programma is, de volledige naam geeft ’t al prijs, om de regeldruk op de woningbouw te verminderen zodat het bouwen sneller, goedkoper en meer voorspelbaar gaat verlopen. Uit STOER zijn begin deze maand diverse beleidsadviezen gerold, die het kabinet voor het merendeel ter harte neemt en omzet in nieuwe maatregelen. Een daarvan is het intrekken van de technische vergunning- en meldingsplicht voor woningen met een erkende kwaliteitsverklaring. Een andere maatregel is woningbouw-overstijgend: vanaf 17 november zijn álle normen voor de bouw én brandveiligheid van gebouwen kosteloos in te zien via NEN Connect.

Ook met deze maatregel wil het kabinet de woningbouw een impuls geven. ‘Woningbouw is te complex geworden door alle regels, procedures en stijgende kosten’, aldus minister Mona Keijzer van Wonen. Tegen die complexiteit komt het kabinet nu in het geweer door niet alleen de woningbouw-gerelateerde normen, maar álle normen die worden aangestuurd door het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), gratis toegankelijk te maken. Dat maakt ’t er voor de ontwerp- en bouwpraktijk gemakkelijker op, meent het kabinet. Immers, bij veel woningbouwprojecten zijn ook normen voor utiliteitsbouw van toepassing, bijvoorbeeld als het gebouw ook niet-woonfuncties gaat vervullen.

Tot de collectie ‘gratis ter inzage’ behoren onder meer de normenserie NEN-EN 1993 (Eurocode 3) met regels voor het ontwerpen van staalconstructies en de serie NEN-EN 1994 (Eurocode 4) voor staal-betonconstructies, inclusief de normdelen met regels voor de brandveiligheid (1993-1-2 en 1994-1-2).

  • Een volledig overzicht van alle normen die per 17 november vrij toegankelijk zijn, is hier te downloaden.
  • Een toelichting op de STOER-maatregelen van het kabinet vindt u op rijksoverheid.nl
  • Foto: renovatie en uitbreiding woongebouw Statenjachtstraat, Amsterdam (Van Schagen Architecten).

1 juli 2025

Schrijf u dan nú in voor de Staalbouwdag 2025. U bent dan tijdig verzekerd van gratis toegang tot het vakevenement voor de Nederlandse staalbouw, donderdag 9 oktober a.s. in het AFAS Theater in Leusden.

Inschrijven kan op registratie.staalbouwdag.nl. Na inschrijving ontvangt u op uw e-mailadres een toegangsbewijs met QR-code. Neem de mail (geprint of op uw mobiel) mee naar de Staalbouwdag.

Ook dit jaar geeft de Staalbouwdag u weer zicht en inzicht in de belangrijke ontwikkelingen en trends in en voor het (her)gebruik van staal in de bouw en infrastructuur. Hiertoe heeft Bouwen met Staal een dagvullend programma in petto, met plenair congres, breakoutsessies, de Hackathon@Staalbouwdag en de vakbeurs met presentaties van producten en diensten van ruim 50 bedrijven en organisaties.

Op de hoofdsite van het evenement – www.staalbouwdag.nl – kunt u al kennismaken met de voorlopige programma’s van het congres, de breakoutsessie architectuur en de Hackathon@Staalbouwdag. Daar komen nog bij de breakoutsessie Construeren, i.s.m. met Technische Commissies van Bouwen met Staal, en de 2025-editie van de jaarlijkse Kennis- en netwerksessie van het Platform Staalframebouw.

Ook biedt de site u alle praktische informatie voor uw bezoek en een overzicht van de exposanten die u op de vakbeurs kunt ontmoeten.

10 juni 2025

Infosteel en Bouwen met Staal geven het startsein aan de 2025-editie van de BeNeLux Steel Bridge Contest. Vanaf vandaag kunt u uw brugprojecten, voltooid tussen januari 2023 en juli 2025, hier aanmelden voor deelname.

Met de tweejaarlijkse BeNeLux Steel Bridge Contest willen Infosteel en Bouwen met Staal opdrachtgevers, architecten, constructeurs, staalbouwers en andere projectpartners enthousiast maken voor (intelligente) toepassingen van staal- en staal-beton in de infrastructuur. Hierbij draait ’t specifiek om bruggen, nieuw of gerenoveerd en vast en/of beweegbaar.

De wedstrijd beleefde in 2023 haar eerste editie. Deelname aan de tweede aflevering, 2025, staat open voor bruggen die tussen januari 2023 en juli 2025 zijn opgeleverd of in gebruik genomen. U kunt uw projecten hier aanmelden. Na aanmelden ontvangt u alle verdere informatie voor het indienen van het project.

Aan het aantal inzendingen zit geen maximum. Inzendingen doen mee in een van de twee categorieën:

  • weg- en spoorbruggen (met al dan niet inbegrepen voetgangers- en fietsstroken of delen);
  • fiets- en voetgangersbruggen (met inbegrip van uitbreiding van bestaande bruggen met fiets- en voetgangersstroken).

Binnen elke categorie worden de inzendingen ingedeeld in één van de vier regio’s van herkomst van het project: België, Nederland, Luxemburg of ‘internationaal’. Bruggen in het buitenland komen ook in aanmerking voor deelname (in de regio ‘internationaal’), als ze zijn ontworpen en/of gefabriceerd in België, Nederland of Luxemburg.

Winnaar van de BeNeLux Steel Bridge Contest in 2023, in de categorie Verkeersbruggen: Brigandsbrug, Ingelmunster (B.) (Ney & Partners, Victor Buyck Steel Construction).

De BeNeLux Steel Bridge Contest 2025 wordt georganiseerd door Bouwen met Staal en Infosteel en is een van de tastbare samenwerkingsverbanden tussen beide organisaties.

19 mei 2025

Na twee maanden van afname met enkele procenten, is de fabricage van (ruw) staal in de wereld weer licht gestegen. Voor maart 2025 noteert de World Steel Association (worldsteel) een productiegroei van 2,9 procent ten opzichte van maart 2024. Hiermee komt de totale staalproductie in maart uit op 166,1 miljoen ton.

Ontwikkeling van de wereldwijde staalproductie vanaf september 2023 tot en met maart 2025 (© worldsteel).

Het grootste aandeel in de expansie heeft Zuid-Amerika. Hier stijgt de productie met 6,5 procent. Azië en Oceanië tonen eveneens een substantiële toename: 3,2 procent. De twee continenten zijn ‘slechts’ de koplopers; aangroei is er op nagenoeg alle continenten, zo laat worldsteel weten. Europa blijft achter. De 27 EU-lidstaten boeken gezamenlijk een geringe plus van 0,2 procent. In de overige Europese landen gaat de productie zelfs flink onderuit, met –7,2 procent.

Ook in maart 2025 blijkt China veruit de grootste staalproducent ter wereld. De maandproductie van het land bedraagt 78,9 miljoen ton. Dat is 4,6 procent meer dan een jaar geleden. India blijft de op-een-na-grootste fabrikant, maar dan wel op forse afstand van de nummer 1. De Indiase productie beloopt 12,7 miljoen ton, een stijging van 6,3 procent ten opzichte van maart 2024.

Vergeleken met het gehele eerste kwartaal van vorig jaar blijft de mondiale staalproductie in het eerste kwart 2025 iets achter. Over januari, februari en maart van dit jaar is in totaal 468,8 miljoen ton geproduceerd, 0,4% minder dan in dezelfde periode vorig jaar. Dat zit ‘m in de lichte teruggang in januari en februari 2025, met –4,4 respectievelijk –3,4 procent.

• Uitgebreide statistieken zijn te vinden in de Steel Dataviewer. De data zijn aangeleverd door de 71 landen die bij worldsteel zijn aangesloten.

29 april 2025

Van walserij tot betonproducent, van olieraffinaderij tot voedselmiddelenfabrikant. Zijn bedrijven in de verschillende takken van (basis)industrie in Nederland berekend op de voortdurend stijgende kosten van energie, gebruik van het elektriciteitsnet en de belasting op emissie van broeikasgassen? DNB (De Nederlandsche Bank) heeft ’t onlangs onderzocht.

Foto: continue-gietmachine Tata Steel, IJmuiden, © Tata Steel Nederland.

Aanleiding voor de studie is dat de stijging van de tarieven en prijzen in het ‘energiedomein’ de concurrentiekracht van de energie-intensieve industrie in Nederland onder druk zetten. In 2023 was deze industrie (nog) goed voor een toegevoegde waarde van 7% op de nationale economie. Door de kostenstijgingen neemt het concurrentievermogen van deze ondernemingen echter af en dat heeft nadelige gevolgen voor de Nederlandse economie, overheidsinkomsten en instellingen zoals banken die in deze ondernemingen investeren. Hoogste tijd om de impact van de prijsmutaties in kaart te brengen, vindt de DNB.

Vooral chemie en basismetaal geraakt

Het DNB-onderzoek valt in twee delen uiteen. In het eerste deel wordt de invloed van de kostenstijgingen op de productiecijfers van de bedrijven geanalyseerd. Daaruit blijkt dat de stijgende energieprijzen verreweg de grootste uitwerking hebben op de productievolumes, zelfs meer dan die van netwerkkosten en emissiebelasting tezamen. Vooral de chemische industrie en de basismetaalindustrie in ons land worden hierdoor geraakt. In de chemie neemt door de kostenstijgingen het productievolume met naar schatting 8 procent af. In de basismetaalindustrie is dat 9 procent. Daarentegen heeft de papierindustrie veel minder last, omdat ze relatief energie-efficiënt produceren en (mede daardoor) een overschot hebben aan gratis emissierechten.

Verschillen tussen en binnen sectoren

Niet alleen tussen de sectoren, óók binnen de sectoren zijn er aanmerkelijke verschillen, zo wijst deel twee van het onderzoek uit. In dit deel is nagegaan in hoeverre energie-intensieve bedrijven binnen een sector bestand zijn tegen de stijgende kosten door fictief de heffing op CO2-emissie te verhogen naar 50 euro per ton. Heel erg fictief is dat overigens niet, want de Rijksoverheid kan (naast subsidiëren en normeren) kiezen voor het forser beprijzen van uitstoot om de gestelde klimaatdoelen te halen.

Bij dit zogeheten stress-scenario blijken grotere ondernemingen of bedrijven met een buitenlandse hoofdvestiging er relatief goed van af te komen. Ze zijn in beginsel beter in staat om de hogere kosten te dragen. Sommige bedrijven kunnen zelfs winstgevend blijven als ze hun energieverbruik beperken of kosten kunnen doorberekenen aan afnemers. Dat geldt zelfs voor bedrijven binnen de relatief zwaar getroffen sectoren chemie en metaal. Toch zal het aantal verlieslatende industriële bedrijven bij dit scenario oplopen van 17 naar 32 procent.

Pleidooi voor Europese coördinatie

Afstemming van energie- en klimaatbeleid op EU-niveau kan volgens DNB soelaas bieden. De Nederlandse industrie opereert voornamelijk op de Europese markt. Als de kosten voor energie, netgebruik en emissies in alle EU-landen gelijkaardig zijn, komen vaderlandse ondernemingen in een meer gelijkwaardige concurrentiepositie ten opzichte van ondernemingen in andere EU-landen en zijn ze bijvoorbeeld ook beter in staat om kostenstijgingen te verdisconteren in hun afzetprijzen. Bovendien hebben tarief-aanpassingen op nationaal niveau dikwijls een grotere invloed op productievolumes en marges van de bedrijven dan soortgelijke wijzigingen op Europees niveau. Dat benadrukt nog eens de noodzaak van Europese coördinatie.

De veranderende geopolitieke werkelijkheid heeft het belang van een eensgezind Europa al bevestigd. Dat biedt ook kansen om het beleid van grote energieverbruikers te harmoniseren. Dat is goed voor Europa als geheel en in het bijzonder voor de Nederlandse industrie, aldus DNB. Daartoe heeft de EU al stappen gezet via het Draghi-rapport, hetCompetitiveness Compassen deEU Clean Industrial Deal. Met de Clean Industrial Deal, bijvoorbeeld, verruimt de unie de mogelijkheden voor aangesloten landen om hun industrieën financieel te ondersteunen.

Hoge kosten houden aan

Sinds het Russisch gas is weggevallen, zijn de energieprijzen in Europese landen hoger dan daarbuiten. Vooralsnog blijft dat zo. Zo wordt de prijs van gas in Nederland per eind 2025 geschat op €39/MWh, tegenover €11/MWh in de Verenigde Staten.

Ook de kosten van netwerkgebruik blijven relatief fors, vooral in Nederland. De komende jaren zijn nog flinke investeringen nodig voor het uitbreiden van de capaciteit. Daarnaast is een belangrijke kortingsregeling voor Nederlandse grootverbruikers eind vorig jaar stopgezet, waardoor hun kosten sterk zijn toegenomen ten opzichte van buitenlandse concurrenten.

De prijs van emissierechten voor broeikasgassen onder het Europese Emissiehandelssysteem (ETS) heeft jarenlang gevarieerd van € 5 tot € 10 gemiddeld, maar zit sinds 2018 danig in de lift. Eind dit jaar komt de gemiddelde prijs waarschijnlijk uit op € 67. ‘Zelfs als we rekening houden met de gratis rechten die de Europese industrie ontvangt, betalen Europese uitstoters meer dan uitstoters buiten Europa, waar uitstootbeprijzing vaak minimaal is’, stelt DNB. ‘Maar door die gratis rechten blijft het effect van de gestegen CO2-belasting vooralsnog beperkt, wanneer we dat vergelijken met de gestegen energieprijzen.’

Bij het NEN is de officiële Engelse vertaling verschenen van NTA 8713 ‘Hergebruik van constructiestaal’. Net als de Nederlandstalige voorganger uit 2023 biedt de DTA (Dutch Technical Agreement) ‘Reuse of structural steelwork’ een doorwrochte, uniforme procedure voor het direct hergebruik van eerder gebruikte staalconstructie-elementen, zoals kolommen, liggers, verbanden en knopen, in een nieuw bouwproject. Beide publicaties zijn kosteloos verkrijgbaar bij het NEN.

23 april 2025

Een krappe twee jaar geleden werd de Nederlands Technische Afspraak 8713 ten doop gehouden. Grondgedachte achter de publicatie was dat onderdelen van staalconstructies die overbodig zijn geworden, zich bij uitstek lenen voor hergebruik als onderdeel in een nieuw gebouw. Nog meer dan via recycling, levert het hergebruik van elementen een directe winst op voor het milieu en een substantiële bijdrage aan de verlangde circulaire bouweconomie. De komst van een ‘zusterpublicatie’ in het Engels, toch voor velen een (tweede) voertaal, maakt dat de richtsnoeren in de 8713 voor een nog breder, internationaal georiënteerd werkveld leesbaar en bruikbaar worden.

Nauwe verwant / closely connected

Inhoudelijk zijn de NTA en DTA als tweelingbroers. Uiteraard hebben typisch Nederlandse termen en begrippen een Engelse variant of nadere uitleg gekregen, maar verder is de DTA toch een pure Engelse vertaling van de NTA. Beide publicaties bieden dezelfde, eenduidige technische procedure om te beoordelen of en hoe ‘tweedehands’ staalconstructie-elementen geschikt zijn voor een ‘tweede leven’ als element in een nieuwe gebouwconstructie. Daarbij worden aanbevelingen en aanwijzingen verstrekt voor de verschillende opvolgende fasen van het hergebruik: demontage (van de elementen uit de afgedankte constructie), bepaling van de geometrische- en materiaaleigenschappen van het oude staal (aan de hand van bijvoorbeeld archiefinformatie en testen) en het constructief ontwerp (incl. mogelijk hergebruik van bestaande verbindingen).

Veiligheid voorop / safety first

De methodiek in de NTA en DTA staat vooralsnog op zichzelf. Een opdrachtgever van een project mág de procedure voorschrijven, maar is dat (nog) niet verplicht volgens Europese en nationale bouwregels. Wél zijn de NTA en DTA naadloos afgestemd op de eisen voor ontwerp en berekening van nieuwe constructies in NEN-EN 1993 (Eurocode 3). De procedure voor hergebruik in de NTA en DTA heeft alle karakteristieken van de vereiste procedures bij toepassing van nieuw constructiestaal.

Via doortimmerde aanbevelingen wordt bovendien het risico op verkeerde inschattingen of interpretaties bij bijvoorbeeld het vaststellen van materiaaleigenschappen geminimaliseerd. Zo helpen NTA en DTA om met ‘oud’ staal eenzelfde veiligheidsniveau te bereiken als met ‘nieuw’ staal.

Breed gedragen

De NTA 8713 is, op initiatief van het Rijksvastgoedbedrijf en Bouwen met Staal, opgesteld door de werkgroep 342086 ‘NTA Hergebruik Staal’. Nagenoeg alle disciplines die direct betrokken bij direct hergebruik zijn in deze groep vertegenwoordigd. De Engelse vertaling is – uitvoeringstechnisch gezien – toch vooral het kindje van de NEN-normredactie, het vertaalbureau en de duurzaamheidsadviseur van Bouwen met Staal, Jan-Pieter den Hollander. Hij tekent ook voor de handige handleiding bij de NTA 8713, die sinds juni 2024 gratis is te downloaden van bouwakkoordstaal.nl

De NTA en DTA zijn kosteloos als PDF verkrijgbaar via connect.nen.nl.

Klik hier voor de DTA 8713.

Klik hier voor de NTA 8713.

  • Foto: circulair centrum De HER, gemeentelijk milieupark Overschie, Rotterdam (N3O, © Rotterdam Circulair / Jan van der Meijde). Het leeuwendeel van de draagconstructie is gebouwd met eerder gebruikte staalprofielen.

FME, Koninklijke Metaalunie en de Federatie Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie (NRK) hebben zich verenigd in de Stichting Circulaire Maakindustrie (CMI). Met de stichting, geïntroduceerd tijdens de Week van de Circulaire Economie (17 tot en met 22 maart jl.), willen de drie ondernemersorganisaties de Nederlandse maaksector ondersteunen bij de overgang naar circulair ondernemen.

21 maart 2025

De stichting is het antwoord op het groeiend belang van ondernemen en bedrijfsvoering op basis van circulaire principes (in plaats van lineaire). Circulariteit draagt bij aan de Nederlandse klimaatdoelen, weten de initiatiefnemers van het nieuwe samenwerkingsverband, maar kan ook de strategische autonomie van ons land vergroten.

Zo is in de transitieagenda’s voor de metaal-, technologie- en kunststofindustrie een (mogelijke) reductie van 3.3 megaton in uitstoot van CO2 voorzien, terwijl nieuwe circulaire businessmodellen een extra toegevoegde waarde tot 3,4 miljard euro kunnen opleveren.

Om dit gecombineerde milieutechnische en economische potentieel te benutten, is samenwerking binnen de sectoren noodzakelijk, menen de participanten. De focus moet daarbij liggen op het midden- en kleinbedrijf dat zich nu vaak geconfronteerd ziet met praktische en financiële obstakels op weg naar circulair werken.

Al sinds 2017 spannen bedrijven binnen de sectoren zich in om de overstap naar circulariteit te maken, samen met overheden en kennisorganisaties. Dat heeft onder meer geresulteerd in verbeterde, meer duurzame productontwerpen, terugname en remanufacturing van gebruikte producten, steeds meer geavanceerde recycling van materialen en meer samenwerking binnen de ketens.

Toch kan de circulaire transitie nog wel een injectie gebruiken, vindt de stichting: ‘Circulaire businessmodellen rekenen nog niet rond, wet- en regelgeving gaan nog steeds uit van een lineaire economie en veel bedrijven zijn zich niet bewust van de risico’s rond kritieke grondstoffen’.

Om het overgangsproces te versnellen, wil de stichting bedrijven nog meer en beter bewust maken van de urgentie van circulair ondernemen en enthousiasmeren, informeren en adviseren bij de transitie. Onderzoek naar knelpunten en mogelijke oplossingen hiervoor, behoort ook tot het takenpakket. Dat gebeurt in nauwe samenwerking met de participanten in het Uitvoeringsprogramma Circulaire Maakindustrie: RVO, Circonnect en de ministeries van Economische Zaken, en Infrastructuur en Waterstaat en regionale (kennis)organisaties.

Door het faciliteren van de circulaire transitie wil de stichting tevens bijdragen aan de toekomstbestendigheid en de grondstoffenonafhankelijkheid van de maakindustrie.

Het bestuur van de stichting bestaat uit vertegenwoordigers van de initiatiefnemers FME, Metaalunie en NRK. Harald Tepper, Programmaleider Circulaire Economie en EcoDesign bij Philips, vervult de rol van onafhankelijk voorzitter. Diana de Graaf is aangesteld als operationeel directeur.

  • circulairemaakindustrie.nl
  • Foto: de mensen achter de Stichting Circulaire Maakindustrie, v.l.n.r.: Stephanie Schuitemaker (CMI), Gerard Wyfker (Koninklijke Metaalunie), Harold de Graaf (NRK), Harald Tepper (Philips), Diana De Graaf (CMI), Martin van Dord (NRK), Jeanette Levels (Circonnect), Robert van Beek (FME), Iris Grobben (Circonnect) en Pieter van Os (Circonnect).

BNA heeft de Conjunctuurmeting najaar 2024 gepubliceerd. De ondervraagde architectenbureaus blijken gematigd positief gestemd over de toekomst. Voor kantoorbouw verwachten ze een ‘afnemend belang’. Perspectief op groei bieden de woningbouw (nieuwbouw en renovatie) en gemengde projecten. Verduurzaming, herontwikkeling en transformatie vormen voor de architect de meest kansrijke werkgebieden.

10 maart 2025

Daarnaast is de beroepsgroep redelijk content met de werkvoorraad en de voorziene ontwikkelingen daarin. Zo is de gemiddelde werkvoorraad bij de architectenbureaus het afgelopen jaar stabiel gebleven. In het najaar 2024 lag de werkvoorraad op eenzelfde niveau als vorig voorjaar: 4,8 maanden. De piek in 2022 (6 maanden werk) blijft wel buiten bereik. Ruim de helft van de bureaus (54%) beoordeelt de eigen werkvoorraad als ‘normaal’, iets meer dan een vijfde (21%) labelt de voorraad als ‘groot’.

Over de vooruitzichten op nieuw werk zijn de bureaus meer verdeeld. Van de respondenten verwacht 28% een toename van het aantal nieuwe opdrachten. Daarentegen gaat 27% uit van een afname. Een vergelijkbare tegenstelling tekent de BNA op ten aanzien van de omzetverwachtingen. Iets meer dan een derde van de ondervraagden voorziet een omzetstijging, 27% verwacht juist een daling. Het aantal bureaus dat productieproblemen ondervindt, is gedaald van 67% vorig voorjaar naar 59% in het afgelopen najaar.

Voor zowel de aanwas van de orderportefeuille, als de omzetontwikkeling en productievoortgang, vormt de trage vergunningsverlening door overheden de voornaamste belemmering. Ruim een kwart van de architecten ziet dat als het grootste obstakel. Ook stijgende kosten, onvoldoende opdrachten en algehele onzekerheid in de markt zetten een rem op de groei. Niettemin verwacht 80% van de bureaus dat het aantal medewerkers gelijk gaat blijven. Een kleinere meerderheid van 64% denkt dat de honoraria (nagenoeg) niet veranderen.

BNA (Bond van Nederlandse Architecten) voert de conjunctuurmeting tweemaal per jaar uit onder bureaus die bij de branchevereniging zijn aangesloten. Ditmaal hebben 125 bureaus medewerking verleend.

  • Het rapport van de BNA Conjunctuurmeting is aan te vragen bij Liselore Zoeteweij via mail: lzoeteweij@bna.nl
  • Foto: architectenbureau cepezed at work (© cepezed).